Samen werken aan betere afhandeling van letselschade
Het Verbond van Verzekeraars heeft vandaag kennisgenomen van het rapport "de Gedragscode Behandeling Letselschade: een goed bewaard geheim?" van de Stichting De Ombudsman. Het Verbond onderschrijft de bevinding van de ombudsman dat de bekendheid en de naleving van de Gedragscode Behandeling Letselschade (GBL) in de praktijk beter kan én moet. Ook maakt dit rapport duidelijk dat er voor alle partijen in de keten van letselschadeafhandeling genoeg werk te doen is om de positie van het slachtoffer bij de afhandeling van letselschade te verbeteren.
Tweederde van de onderzochte zaken in het rapport dateren van - soms ver - vóór de totstandkoming van de GBL. Het Verbond benadrukt dat de introductie van de GBL in 2007 inmiddels ook een aantal concrete initiatieven vanuit de branche heeft opgeleverd, zoals verschillende digitale behandelplannen, het whiplashproject Pandora, en expertmeetings met andere organisaties uit de letselschadebranche. Verzekeraars zien overigens goede aanknopingspunten in de bevindingen en aanbevelingen van de ombudsman om te betrekken bij de verbetering van letselschadeafhandeling. Daarbij is het essentieel om de hele keten van de letselschadebehandeling te betrekken. Daar ligt een belangrijke coördinerende rol voor De Letselschade Raad, een samenwerkingsverband van slachtofferorganisaties, belangenbeharti-gers, verzekeraars en deskundigen.
Het Verbond ondersteunt de aanbeveling van de ombudsman om het slachtoffer bij aanvang van de letselschadezaak van het bestaan van de GBL op de hoogte te brengen. De meeste verzekeraars hebben een publieksbrochure over de behandeling van letselschade, maar mogen deze op dit moment alleen via de belangenbehartiger aan het slachtoffer sturen. Wat verzekeraars betreft maakt het toesturen van algemene informatie over de behandeling van een letselschadezaak aan het slachtoffer binnenkort geen deel meer uit van het verbod. Het Verbond hoopt dat deze aanbeveling van de ombudsman daaraan bijdraagt. Ook ondersteunen verzekeraars de aanbeveling dat de belangenbehartiger de GBL standaard met de cliënt bespreekt.
De aanbeveling om de GBL in een wettelijk kader te plaatsen is voor het Verbond goed bespreekbaar. Al maakt dat voor verzekeraars zelf weinig uit, omdat zij de GBL eind 2010 algemeen bindend hebben verklaard. Verzekeraars zouden het zeer toejuichen wanneer ook andere partijen de GBL standaard hanteren, zo nodig met een hardheidsclausule waar in uitzonderlijke gevallen van kan worden afgeweken. Daarnaast staan verzekeraars positief tegenover het concreter maken van de normen in de GBL. Daarvoor zouden de ervaringen uit de praktijk gehanteerd kunnen worden. Hetzelfde geldt voor de toetsing op de naleving van de GBL. Voor verzekeraars is de code al bindend en kan dus al worden getoetst op naleving. Het Verbond heeft zijn leden eerder al geadviseerd om een dossier intern aan een second opinion te onderwerpen als na twee tot tweeënhalf jaar de zaak nog niet met het slachtoffer is afgewikkeld. De aanbeveling van de ombudsman is voor het Verbond dan ook een bespreekbare optie, die de snelheid van de letselschadeafhandeling ten goede kan komen. De vergoeding van de kosten van een second opinion van andere partijen vergt nadere bestudering.
Rechtsbijstandverzekeraars zien de urgentie van versnelde afhandeling en gaan hierover overleggen met aansprakelijkheidsverzekeraars. Ook zien zij dat er voor specifieke groepen letselschadeslachtoffers meer maatwerk nodig is, zij zullen hierin dan ook investeren. Vanaf 1 april treedt de Kwaliteitscode Rechtsbijstand in werking, waarin onder andere artikelen zijn opgenomen ter verbetering van de communicatie met het slachtoffer. Ook onderkent het Verbond het belang van afspraken over buitengerechtelijke kosten, zoals dat al gebeurt met de PIV-staffel voor niet-advocaten en de regeling Buitengerechtelijke Kosten Letsel met rechtsbijstandverzekeraars.
De GBL is geschreven op de afhandeling van verkeersletsel. Daarvan is aansprakelijkheid doorgaans snel duidelijk, waarbij het slachtoffer de verzekeraar rechtstreeks kan aanspreken. Verzekeraars signaleren dat mede dankzij de GBL negentig procent van de verkeersongevallen met letsel binnen twee jaar is afgerond. Daarnaast wordt het percentage lang lopende zaken (ouder dan drie jaar) elk jaar lager en bedraagt nu minder dan vier procent. Het beleid is erop gericht om die afhandeling de komende jaren verder te laten zakken. Het rapport van de ombudsman gaat verder dan alleen de afhandeling van verkeersletsel. Ook schade als gevolg van medische incidenten komt aan de orde. Voor medische aansprakelijkheid is het vaststellen van aansprakelijkheid veel moeilijker dan bij verkeersletsel. De wil om de positie van het slachtoffer te verbeteren, geldt zeker ook voor de afhandeling van medische aansprakelijkheid. Afgelopen zomer is voor de verbetering van medische letselschadebehandeling de Gedragscode Openheid medische incidenten; betere afwikkeling Medische Aansprakelijkheid (GOMA) geïntroduceerd. Deze gedragscode bevat een aantal aanbevelingen om de positie van slachtoffers van medische fouten verder te verbeteren.
Tweederde van de onderzochte zaken in het rapport dateren van - soms ver - vóór de totstandkoming van de GBL. Het Verbond benadrukt dat de introductie van de GBL in 2007 inmiddels ook een aantal concrete initiatieven vanuit de branche heeft opgeleverd, zoals verschillende digitale behandelplannen, het whiplashproject Pandora, en expertmeetings met andere organisaties uit de letselschadebranche. Verzekeraars zien overigens goede aanknopingspunten in de bevindingen en aanbevelingen van de ombudsman om te betrekken bij de verbetering van letselschadeafhandeling. Daarbij is het essentieel om de hele keten van de letselschadebehandeling te betrekken. Daar ligt een belangrijke coördinerende rol voor De Letselschade Raad, een samenwerkingsverband van slachtofferorganisaties, belangenbeharti-gers, verzekeraars en deskundigen.
Het Verbond ondersteunt de aanbeveling van de ombudsman om het slachtoffer bij aanvang van de letselschadezaak van het bestaan van de GBL op de hoogte te brengen. De meeste verzekeraars hebben een publieksbrochure over de behandeling van letselschade, maar mogen deze op dit moment alleen via de belangenbehartiger aan het slachtoffer sturen. Wat verzekeraars betreft maakt het toesturen van algemene informatie over de behandeling van een letselschadezaak aan het slachtoffer binnenkort geen deel meer uit van het verbod. Het Verbond hoopt dat deze aanbeveling van de ombudsman daaraan bijdraagt. Ook ondersteunen verzekeraars de aanbeveling dat de belangenbehartiger de GBL standaard met de cliënt bespreekt.
De aanbeveling om de GBL in een wettelijk kader te plaatsen is voor het Verbond goed bespreekbaar. Al maakt dat voor verzekeraars zelf weinig uit, omdat zij de GBL eind 2010 algemeen bindend hebben verklaard. Verzekeraars zouden het zeer toejuichen wanneer ook andere partijen de GBL standaard hanteren, zo nodig met een hardheidsclausule waar in uitzonderlijke gevallen van kan worden afgeweken. Daarnaast staan verzekeraars positief tegenover het concreter maken van de normen in de GBL. Daarvoor zouden de ervaringen uit de praktijk gehanteerd kunnen worden. Hetzelfde geldt voor de toetsing op de naleving van de GBL. Voor verzekeraars is de code al bindend en kan dus al worden getoetst op naleving. Het Verbond heeft zijn leden eerder al geadviseerd om een dossier intern aan een second opinion te onderwerpen als na twee tot tweeënhalf jaar de zaak nog niet met het slachtoffer is afgewikkeld. De aanbeveling van de ombudsman is voor het Verbond dan ook een bespreekbare optie, die de snelheid van de letselschadeafhandeling ten goede kan komen. De vergoeding van de kosten van een second opinion van andere partijen vergt nadere bestudering.
Rechtsbijstandverzekeraars zien de urgentie van versnelde afhandeling en gaan hierover overleggen met aansprakelijkheidsverzekeraars. Ook zien zij dat er voor specifieke groepen letselschadeslachtoffers meer maatwerk nodig is, zij zullen hierin dan ook investeren. Vanaf 1 april treedt de Kwaliteitscode Rechtsbijstand in werking, waarin onder andere artikelen zijn opgenomen ter verbetering van de communicatie met het slachtoffer. Ook onderkent het Verbond het belang van afspraken over buitengerechtelijke kosten, zoals dat al gebeurt met de PIV-staffel voor niet-advocaten en de regeling Buitengerechtelijke Kosten Letsel met rechtsbijstandverzekeraars.
De GBL is geschreven op de afhandeling van verkeersletsel. Daarvan is aansprakelijkheid doorgaans snel duidelijk, waarbij het slachtoffer de verzekeraar rechtstreeks kan aanspreken. Verzekeraars signaleren dat mede dankzij de GBL negentig procent van de verkeersongevallen met letsel binnen twee jaar is afgerond. Daarnaast wordt het percentage lang lopende zaken (ouder dan drie jaar) elk jaar lager en bedraagt nu minder dan vier procent. Het beleid is erop gericht om die afhandeling de komende jaren verder te laten zakken. Het rapport van de ombudsman gaat verder dan alleen de afhandeling van verkeersletsel. Ook schade als gevolg van medische incidenten komt aan de orde. Voor medische aansprakelijkheid is het vaststellen van aansprakelijkheid veel moeilijker dan bij verkeersletsel. De wil om de positie van het slachtoffer te verbeteren, geldt zeker ook voor de afhandeling van medische aansprakelijkheid. Afgelopen zomer is voor de verbetering van medische letselschadebehandeling de Gedragscode Openheid medische incidenten; betere afwikkeling Medische Aansprakelijkheid (GOMA) geïntroduceerd. Deze gedragscode bevat een aantal aanbevelingen om de positie van slachtoffers van medische fouten verder te verbeteren.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.